De Fasciae, een weg naar inner yoga

Een interview met Lina Franco Morrison door Sylvie Prioul.

Het woord yoga betekent ‘verbinding, eenheid’. Net als yoga werken fasciae aan een diepe structurele samenhang, waardoor gevoelens van echte waarneming worden opgewekt, omdat fasciae zelf echt zijn. Iets van die structurele bestendigheid kan worden ervaren in āsana.

Lina Franco heeft zich verdiept in wat zij het ’territorium van de fasciae’ noemt, de vezelachtige membranen die anatomische structuren omgeven en verbinden: organen, spieren, botten, slagaders. Dit onderzoek heeft haar persoonlijke praktijk gevoed en geleid tot ontwikkelingen in haar lesgeven.

Haar onderzoek kwam voort uit voortdurende uitwisselingen met Carla Stecco, orthopedisch specialist en hoogleraar Menselijke Anatomie en Bewegingswetenschappen aan de Universiteit van Padua, en auteur van de Atlas fonctionnel du système fascial humain (Tita Editions). Dit onderzoek heeft Lina’s persoonlijke praktijk gevoed en een evolutie in haar onderwijs teweeggebracht.

Aan welke hoofdthema’s werk je momenteel?

LF: Binnen het kader van yogales geven, lijken mij twee thema’s elkaar te kruisen: één dat de kwestie van gezondheid betreft (in het Sanskriet svastha genoemd, datgene wat stabiel is in het Zelf) en één dat de kwestie van geluk betreft (ānanda). Tussen deze twee thema’s is het volgens mij van het grootste belang om te herinneren dat sommige dingen ‘absoluut ongunstig’ zijn voor zowel gezondheid als geluk. Ik denk dat yoga ons kan helpen om nauwkeurig te kijken naar wat ‘absoluut ongunstig’ is en dit te gebruiken om te verbeteren, los te laten, te verzorgen, verantwoordelijkheid te nemen, te begrijpen en te transformeren. Dit idee van iets dat ‘absoluut ongunstig’ is, intrigeert me, omdat het de mogelijkheid opent om de mens te bestuderen, in het bijzonder hun fysiobiologische en mentale functioneren in verbinding met de omringende omgeving.

‘Willen bevrijdt’, en ik denk dat je via yoga, via de teksten, elke dag iets kunt bevrijden op de mat. Het proces dat het mogelijk maakt om jezelf te bevrijden van wat diep ongunstig is, is een dagelijks werk dat zowel gezondheid als geluk betreft.

Wat betreft de fasciae en wat ik het ‘posturale laboratorium van beweging’ noem: fasciae zijn communicerende, beschermende structuren. Ze helpen yogabeoefenaars om hun waarneming van een meer samenhangend lichaam te ontwikkelen, minder gefragmenteerd, minder opgesplitst, gescheiden; we spreken niet meer over ‘organen’ of ‘spieren’, maar over een territorium dat grotere gebieden omvat. Deze ’tectonische’ delen staan voortdurend met elkaar in verbinding. Dat transformeert volledig de manier waarop je jezelf waarneemt en in de wereld staat. Houding is niet langer een arm die omhoog gaat, een lichaamsdeel dat buigt of draait: we bevinden ons buiten klassieke anatomische beweging.

Hoe ben je aan dit onderzoek begonnen?

Ik raakte bijzonder geïnteresseerd in de fasciae van het hoofd en het middenrif, waarmee ik de klassieke ademhalingstechnieken kon verkennen vanuit het perspectief van deze structuren. In een groepsles of 1-op-1 observeer ik het lichaam dat ademt, terwijl ik de fasciae in gedachten houd. Dat stelt me in staat dingen anders te zien.

Toen ik werkte aan de energetische representatie van het lichaam op basis van de Taittirīya upaniṣad, vond ik daar het begrip van de ‘kośa’, en ik heb het gevoel dat er in de upaniṣad een voorgevoel is van het bestaan van de fasciae. Dit zijn kaders die op een bepaald moment samenkomen. Een programma op de zender Arte (Fascinants fascias : les alliés secrets de notre organisme) moedigde me aan om het onderwerp verder te bestuderen.

Dit viel ook samen met vragen die ik mezelf stelde over het lesgeven en de overdracht van houdingen, en hoe we over het lichaam praten. Ik had de beperkingen opgemerkt van de anatomische benadering, die ons een ‘versnipperde’ weergave van het lichaam geeft en geen rekening houdt met wat er gebeurt tussen de verschillende elementen waaruit het bestaat: dit fascinerende lichaam, een elastisch, flexibel, hervormbaar en continu systeem. Ik wilde dat het lichaam anders werd gevoeld dan alleen door een klassieke anatomische filter, hoewel die noodzakelijk blijft. Fasciae bieden een andere kijk op pijn of letsel. Wat me in deze richting bracht, was ook een ongeluk dat ik had, waarvoor ik maanden fysiotherapie moest ondergaan, gebaseerd op fasciatherapie. Dat alles hielp me om me op dit onderwerp te concentreren.

Hoe kunnen we de fasciae en gezondheid verbinden?

In de studie en toepassing van de fasciae die ik nastreef, zie ik hen als een nimitta (intelligente oorzaak). Veel studenten komen naar yoga omdat ze gezondheidsproblemen willen oplossen. Deze nadruk op de kwestie van ‘gezondheid’ neemt iets te veel ruimte in ten opzichte van het aspect ‘geluk’, dat ik eerder noemde en dat volgens mij verwaarloosd wordt. En ik denk dat de fasciae ons ook helpen om terug te komen bij de kwestie van geluk. De Yoga-sūtra confronteren ons met ervaringen die vaak abstract blijven: prānāyāma, samādhi, kaivalya… Maar door de effecten die sommige ervaringen kunnen hebben op het diepe, fundamentele evenwicht van een individu, zien we dingen anders: door te voelen dat er iets in het vlees is dat een soort structurele bestendigheid garandeert. Wat gebeurt er dan met vertrouwen, stabiliteit, geworteldheid… Het is niet alleen iets dat wordt uitgespeeld in termen van ondersteuning, contact, uitlijning of as. Er komt een punt waarop we ons afvragen: ‘Waar is dat eigenlijk allemaal op gebaseerd?’ De fasciae geven ons een perceptie van wat wetenschappers ‘structurele bestendigheid’ noemen: er is een belichaamde stabiliteit die verband houdt met het idee van aanwezigheid en wat mogelijk is. Hoe meer we naar die structurele bestendigheid kunnen bewegen, hoe meer we de stabiliteit van volumes, vestiging in de levende wereld en aanwezigheid ontwikkelen, die allemaal heel anders in elkaar passen, niet alleen fysiologisch of qua gewrichten.

Hoe kan dit werk in de praktijk worden geïntegreerd?

Dit is een belangrijk element dat vaak terugkomt in yogasessies. Ik heb ook drie workshops over de fasciae gegeven. Ik begin altijd met posturaal werk, want het lichaam blijft de ingang, voorbij eventuele weerstand, die datgene kanaliseert wat ‘absoluut ongunstig’ is. De meest recente workshop was gewijd aan twists, de vṛtti, die ik parallel bewerkte met de citta vṛtti, onze mentale kronkels en weerstanden. Na die workshop wilden deelnemers hun ervaringen delen. Iemand met nekpijn legde een verband tussen haar pijn en twee overlijdens: na het werk met de schoudergordel en nek voelde ze het draaien en de pijn in het membraan wanneer het gespannen is. ‘Wat in het vlees draait, is al verdraaid in de geest’: dat te zeggen, zorgde voor een trigger die gevoelens en de psyche in beweging bracht, alsof een primaire emotie-informatie werd losgelaten.

Je citeerde Nietzsche en zijn uitspraak ‘Willen bevrijdt’. Kun je uitleggen waarom?

Het gaat erom dat je bereid bent dingen van dichtbij te bekijken: anders kijken naar hoe we functioneren, hoe we zijn opgebouwd, hoe we werken, hoe we voelen en delen, bevrijdt en transformeert ons. De fasciae rond het middenrif illustreren dat goed. De adem brengt ons dichter bij wat niet gezegd of aangeraakt kan worden. Als we aan de fasciae van het hoofd en het middenrif denken, bevinden we ons in de lucht- en ademomsluiting van de schedel, die zeer krachtige neurologische boodschappen overbrengt en ons in staat stelt ervaringen op te doen in onze posturaal- en energiepraktijken (prāṇāyāma) die dingen onthullen.

Zoals Tara Michaël zegt, zijn yogi’s ‘spotters’ die op de mat stappen om vogels vrij te laten, de grote vogels van de adem, dankzij de bandha. Het begrijpen van de fasciae geeft ons een nieuw inzicht in de adem die tijdens de praktijk kan worden bevrijd door middel van craniale ademhaling.

Deze manier van werken aan studenten voorstellen betekent hen vragen om een sprong in het onbekende te wagen. Maar na de eerste reactie van verbazing gevolgd door nieuwsgierigheid, omdat de algemene presentatie hen raakte, worden ze aangetrokken door de ervaring. Elke keer gebeurt er iets dieps. Na lange tijd op klassieke wijze les te hebben gegeven, denk ik dat er een andere weg is.

Fasciae zijn ‘buitengewone’ structuren.

Met fasciae is er een revolutie in taal. We spreken niet meer over organen, maar over ‘zones’. Persoonlijk geef ik de voorkeur aan het woord ’territoria’. Deze semantische verschuiving geeft een andere voorstelling van het lichaam. Met deze linten en oppervlakken stel je je lichaam anders voor. Onze perceptie en ervaringen worden daardoor getransformeerd, en er ontstaan nieuwe beelden.

Dat heeft de manier veranderd waarop ik studenten begeleid in houdingen. Bijvoorbeeld, ik creëer verbindingen door de paden van de fasciae te volgen, en niet langer door bijvoorbeeld de uitlijning van hoofd en bekken te volgen. Ik stuur naar nieuwe gebieden… Vroeger sprak ik veel over uitlijning; nu praat